Aanvullende pensioenen bedrijfsleiders: ‘milde toepassing van de 80%-grens’

De ‘milde toepassing’ van de 80%-grens, zoals de belastingadministratie die toepaste voor de premies van 2020, wordt verlengd voor de premies van 2021. De administratie kondigde dit aan in een circulaire van 10 juni 2021. Wat houdt die versoepeling precies in?

Hoe verloopt het normaliter ?

Bij de werknemers is de jaarlijkse berekening van de 80 %-grens (met betrekking tot de aftrekbaarheid van de premie voor aanvullende pensioenen) gebaseerd op de ‘normale brutojaarbezoldiging’. Dat bedrag is gelijk aan het totale brutobedrag van al de sommen die de werkgever toekent aan de werknemer gedurende een bepaald jaar, verminderd met de sociale zekerheidsbijdragen.
Er wordt geen rekening gehouden met uitzonderlijke of toevallige toekenningen.

De tijdens een bepaald jaar te vestigen toekenningen, met inbegrip van de winstdeelnemingen, mogen in dat jaar niet hoger zijn dan een jaarrente die, verhoogd met het wettelijk pensioen, niet meer mag bedragen dan 80 % van de normale jaarlijkse brutobezoldiging van die werknemer tijdens dat bepaalde jaar, vermenigvuldigd met een breuk met als teller het in de onderneming werkelijk gepresteerde en het er nog te presteren aantal jaren van de normale duur van de beroepswerkzaamheid, en als noemer het aantal jaren van de normale duur van de beroepswerkzaamheid.

Voor bedrijfsleiders geldt er een gelijkaardige regeling, met dien verstande dat:

de sociale lasten die bedrijfsleiders betalen beschouwd worden als aftrekbare beroepskosten;

de stortingen van sociale verzekering of voorzorg (zoals de premies voor een groeps- of IPT-verzekering) slechts aftrekbaar zijn in zoverre zij betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de ertoe aanleiding gevende bezoldigde werkzaamheden zijn verricht en mits zij door de vennootschap op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend.

In 2020


Door de coronacrisis gingen heel wat bedrijfsleiders hun vergoeding verlagen om de crisis het hoofd te bieden. De fiscus kreeg op een gegeven ogenblik de vraag om voor 2020 de berekening niet te baseren op de bedrijfsleidersbezoldiging van 2020, maar op die van 2019. De fiscus liet echter weten dat hij daar niet wou op ingaan.

Toch wilde de belastingadministratie wel enkele toegevingen doen:

om te beoordelen of de voormelde bezoldigingen regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend, wordt er geen rekening gehouden met de maanden waarvoor de bedrijfsleider zijn bezoldiging heeft stopgezet en waarvoor hij in het kader van de crisis door Covid-19 tijdelijk een overbruggingsrecht kon genieten;

het gedeelte van de premie dat door de vermindering van de jaarbezoldiging van de bedrijfsleider de 80 %-grens overschrijdt, wordt beschouwd als een voorschot op de premie die tijdens het volgende boekjaar moet worden betaald. In dat geval moet het gedeelte van de premie dat de 80 %-grens overschrijdt, naar het volgende boekjaar worden overgeboekt via de overlopende rekening van het actief 49 ‘Over te dragen kosten’ en moet met dat gedeelte rekening worden gehouden bij de berekening van de 80 %-grens tijdens het volgende boekjaar.

In 2021

In een circulaire van 10 juni 2021 bevestigt de fiscus dat de regeling van 2020 ook geldt voor de premies van 2021. Maar de circulaire bevat nog andere versoepelingen.

De eerste versoepeling betreft het regelmatige karakter van de vergoedingen. Zoals we hierboven beschreven zijn ondernemingsbijdragen aan een groeps- of IPT-verzekering voor bedrijfsleiders slechts als beroepskost aftrekbaar als de bezoldigingen regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend. Eerder stelde de fiscus dat men voor de beoordeling van de voorwaarde ‘regelmatig en ten minste om de maand betaald’ geen rekening moest houden met de maanden waarvoor de bedrijfsleider zijn bezoldiging heeft stopgezet en hij als tijdelijke maatregel in het kader van de crisis door Covid-19 een overbruggingsrecht kon genieten.

De administratie breidt dit nu uit. De versoepeling geldt ook als de bedrijfsleider zijn bezoldiging niet heeft stopgezet, maar:

hij een lagere bezoldiging krijgt omdat de vennootschap bijvoorbeeld is overgeschakeld op een andere manier van werken, waardoor haar nettowinst vermindert;

hij een lagere bezoldiging krijgt en hij daarnaast ook een voordeel van alle aard (VAA) behoudt;

hij enkel een VAA behoudt.

Het is trouwens ook niet vereist dat de bedrijfsleider effectief een overbruggingsrecht geniet. Het volstaat dat hij ervoor in aanmerking komt.

De tweede versoepeling betreft de sluiting van de vennootschap. Het tijdelijke overbruggingsrecht kon enkel maar toegekend worden als de vennootschap verplicht moest sluiten. Dus was de versoepeling in de praktijk enkel mogelijk voor die vennootschappen. Met de nieuwe circulaire laat de belastingadministratie een opening voor vennootschappen die niet verplicht gesloten waren. Ook voor hen zal de fiscus de maanden waarvoor de bedrijfsleider geen of een lagere bezoldiging krijgt of (enkel) een VAA buiten beschouwing laten op voorwaarde dat de bedrijfsleider als gevolg van de crisis door Covid-19 de activiteit tijdelijk geheel of gedeeltelijk heeft moeten onderbreken en hij een overbruggingsrecht kon krijgen.
De vennootschap moet dan aan de hand van objectieve elementen kunnen aantonen dat de onderbreking van de activiteit van de bedrijfsleider een onmiddellijk gevolg is van de crisis door Covid-19.

De circulaire bevestigt ten slotte het principe van de overdraagbaarheid van het voorschot.
Zowel in 2020 als in 2021 wordt de 80%-grens berekend volgens de gewone regels. Maar als uw premie te hoog is, gaat de aftrek niet verloren. In plaats daarvan mag de bijdrage beschouwd worden als een voorschot op de premie voor het volgende jaar. Logischerwijze moet u bij de berekening van de premie van dat volgende jaar, rekening houden met dat voorschot: uw premie zal dan lager moeten zijn.

Dat stond al in de eerste circulaire in 2020 en zal ook in 2021 zo toegepast mogen worden. Als uw premie voor 2021 te hoog is volgens uw jaarbezoldiging, mag u het overschrijdende gedeelte overdragen naar 2022n maar hou er rekening mee dat uw premie voor 2022 met hetzelfde bedrag vermindert.

De overdracht is gekoppeld aan een boeking op een overlopende rekening. Als de vennootschap dat niet doet, dan is het gedeelte van de premie dat de 80 %-grens overschrijdt, een verworpen uitgave voor het jaar waarin de premie betaald werd.