Uw raadsman betaalt de schade die hij veroorzaakt

Ook de advocaat, accountant, belastingconsulent, … kan al eens de bal misslaan. Een fout advies, een slechte uitvoering van een regel, laattijdigheid. Het overkomt ons allemaal. Maar het verschil is dat als uw raadsman de bal misslaat… u met de gebakken peren zit! En wat dan?

Een gemiste kans

Mijnheer X koopt een woning en betaalt daarop registratierechten. Na enige tijd blijkt dat hij onder een hoger tarief valt en moet hij een bijkomende som betalen. Hij geeft zijn advocaat de opdracht om bezwaar in te dienen, maar die vergeet dat en laat de bezwaartermijn passeren. Voor alle duidelijkheid: als uw gevolmachtigde de deadline voor het indienen van een bezwaar laat voorbijgaan, is er geen enkele mogelijkheid meer om alsnog een bezwaar in te dienen. De uiterste datum geldt als een vervaldatum, met de nadruk op ‘val’, zoals bij het vallen van een guillotine.

Begin 2019 trekt X met een klacht tegen de advocaat naar de rechtbank. In de praktijk betekent dit dat de advocaat een beroep doet op zijn burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering, waarna de verzekeringsmaatschappij zich verweert tegen de aanspraak.

In eerste aanleg verwerpt een Luikse rechter de eis van X, met als argument dat de kans om in bezwaar gelijk te krijgen van de fiscus, niet erg groot was.

X gaat in beroep. Daarop probeert de verzekeringsmaatschappij nog de onontvankelijkheid van het beroep in te roepen, maar in juli 2021 is het Hof van Beroep van Luik klaar met zijn oordeel.

De fiscale casus

Het hof dat zich over de zaak buigt, gaat in op de fiscale zaak waarvoor het bezwaar moest worden ingediend. In dit geval ging het om een koppel, X en Y, dat een woning kocht om te gaan samenwonen. Zij vroegen en kregen een verlaagd tarief inzake registratierechten wegens eigen bewoning, maar er moesten eerst nog heel wat verbouwingen uitgevoerd worden. Toen die achter de rug waren, besloten X en Y om toch maar niet te gaan samenwonen en X verkocht zijn deel in de woning aan Y. Daardoor had X niet aan de bewoningsverplichting voldaan en vroeg de fiscus dus bijkomende registratierechten. 

De advocaat adviseert

X trekt naar een advocaat die hem – met rechtspraak – overtuigt dat er hier sprake is van overmacht en dat de eis van de fiscus weerlegd kan worden. X geeft de advocaat opdracht om het nodige te doen om bezwaar in te dienen. Als X na een tijdje polst wat de gang van zaken is, moet de advocaat bekennen dat hij vergat om bezwaar in te dienen. Korte tijd later stuurt de advocaat een ereloonnota aan X. X verzet zich daartegen en zo gaat de bal aan het rollen.

Slaagkansen

In het Belgische recht maakt men een onderscheid tussen een middelenverbintenis en een resultaatsverbintenis. Als een advocaat of consultant u adviseert in bijvoorbeeld een fiscale zaak, dan is dat een middelenverbintenis: de raadsman zal alle nodige middelen inzetten om het beoogde resultaat te bereiken. Maar als dat niet lukt, bijvoorbeeld omdat de fiscus een negatieve beslissing neemt, dan kan dat niet verweten worden aan de raadsman. 

Dat ligt anders bij het afhandelen van administratieve verplichtingen, zoals het indienen van een bezwaarschrift. Hier verbindt de raadsman zich wel tot een resultaat, namelijk tot het tijdig uitvoeren van de afgesproken actie. Als de advocaat dat niet doet, zoals hier, dan is dat een fout.

Maar vooraleer er sprake kan zijn van een schadevergoeding voor die fout, moet er ook bepaald worden of er wel sprake is van schade. En dat is precies de essentie van deze zaak. In casu argumenteert de verzekeringsmaatschappij dat X geen schijn van kans had. Maar het hof kijkt onder meer naar de argumentatie die de advocaat zelf aan X had voorgelegd, waaruit blijkt dat de zaak toch niet op voorhand verloren was.

Het hof oordeelt dan ook dat het bedrag van de bijkomende registratierechten, ook het bedrag van de potentiële schade is, en dat de slaagkansen van X 50% bedroegen. Daarom kent het hof een schadevergoeding toe van de helft van de nog verschuldigde registratierechten.

Geen proces in een proces

Het mag verbazen dat het hof gaat kijken naar de slaagkansen en het niet antwoordt op de vraag of X gelijk had of niet. Het zou denkbaar zijn (en in andere landen gebeurt dat ook effectief) dat de rechtbank of het hof de “gemiste casus” ten gronde behandelt en die ook ten gronde beoordeelt. In zo’n situatie krijg je een alles- of niets-oordeel. Maar in het Belgische recht gebeurt dat dus niet: het hof moet de slaagkansen beoordelen van de gemiste kans. En dan gebeurt het dat er uiteindelijk een soort salomonsoordeel wordt geveld, waar ieder voor de helft gelijk krijgt en voor de helft ongelijk.