Successierechten: Brussels Hoofdstedelijk gewest
Een overzicht van de successierechten zo de overledene zijn fiscale woonplaats in het Brussels Hoofdestedelijk gewest had.
In rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden (1) (3) en (4)
|
|
Gedeelte van het nettoaandeel
|
Tarief
|
€ 0 - € 50.000
|
3%
|
€ 50.000 - € 100.000
|
8%
|
€ 100.000 - € 175.000
|
9%
|
€ 175.000 - € 250.000
|
18%
|
€ 250.000 - € 500.000
|
24%
|
vanaf € 500.000
|
30%
|
Tussen broers en zusters (1) en (3)
|
|
Gedeelte van het nettoaandeel
|
Tussen broers en zusters
|
€ 0 - € 12.500
|
20%
|
€ 12.500 - € 25.000
|
25%
|
€ 25.000 - € 50.000
|
30%
|
€ 50.000 - € 100.000
|
40%
|
€ 100.000 - € 175.000
|
55%
|
€ 175.000 - € 250.000
|
60%
|
meer dan € 250.000
|
65%
|
Tussen ooms, tantes, neven, nichten en anderen (2) en (3)
|
||
Gedeelte van alle nettoaandelen samen
|
Tussen ooms, tantes, neven
en nichten
|
Tussen
alle anderen
|
€ 0 - € 50.000
|
35%
|
40%
|
€ 50.000 - € 75.000
|
50%
|
55%
|
€ 75.000 - € 100.000
|
50%
|
65%
|
€ 100.000 - € 175.000
|
60%
|
65%
|
meer dan € 175.000
|
70%
|
80%
|
(2) De tarieven worden berekend op de som van de nettoaandelen, verkregen door alle erfgenamen van deze groep. De verschuldigde rechten worden vervolgens proportioneel verdeeld over deze erfgenamen.
(3) De niet-geregistreerde schenkingen van roerende goederen binnen de vijf jaar voor het overlijden van de erflater worden in principe geacht deel uit te maken van de nalatenschap.
(4) Voor overlijdens sinds 1 januari.2024 worden feitelijk samenwonenden voor de successierechten gelijkgeschakeld met gehuwden en wettelijk samenwonenden waardoor zij de tarieven in de rechte lijn genieten na één jaar ononderbroken samenwonen (art. 4, c) Ordonnantie van 06.07.2023, BS 27.09.2023).
Voor overlijdens sinds 1 januari 2024 worden feitelijk samenwonenden voor de successierechten gelijkgeschakeld met gehuwden/WSP waardoor zij tevens de vrijstelling van de gezinswoning genieten na drie jaar ononderbroken samenwonen (Ordonnantie van 06.07.2023, BS 27.09.2023).
Gezinswoning – Tarief in rechte lijn (1)
|
|
Gedeelte van het nettoaandeel
|
Tarief
|
€ 0 - € 50.000
|
2%
|
€ 50.000 - € 100.000
|
5,30%
|
€ 100.000 - € 175.000
|
6%
|
€ 175.000 - € 250.000
|
12%
|
€ 250.000 - € 500.000
|
24%
|
meer dan € 500.000
|
30%
|
Vriendenerfenis
Voor overlijdens sinds 1 januari 2024 kunnen vrienden of verre verwanten (een broer of zus of verdere familieleden) in totaal € 15.000 erven aan een tarief van 3%. Dit voordeel kan echter slechts éénmaal per nalatenschap worden toegekend (aan één erfgenaam of gespreid over meerdere) en moet uitdrukkelijk in een testament vermeld worden.
Wanneer er meerdere begunstigden worden aangeduid voor de vriendenerfenis, wordt een pro rataverdeling toegepast volgens de persoonlijke nettoverkrijging in verhouding met de gezamenlijke nettoverkrijging van al de begunstigden van dit voordeel, tenzij anders bepaald in het testament (Ordonnantie van 06.07.2023, BS 27.09.2023).
- Tarief van 3%: vererving in rechte lijn, tussen echtgenoten of samenwonenden (1)
- Tarief van 7%: vererving tussen andere personen
(1) Voor overlijdens sinds 1 januari 2024 worden feitelijk samenwonenden voor het verlaagde tarief in de successierechten gelijkgeschakeld met gehuwden/WSP na drie jaar ononderbroken samenwonen (art. 4, c) Ordonnantie van 06.07.2023, BS 27.09.2023).
- familiaal karakter van de onderneming of de vennootschap;
- de onderneming moet een reële economische activiteit uitoefenen;
- de hoofdactiviteit van de onderneming moet gedurende minstens drie jaar zonder onderbreking voortgezet worden.
Tarief
|
Begiftigde
|
0%
|
|
6,6%
|
|
12,5%
|
|
25%
|
|
Erfgenamen in rechte lijn en de langstlevende krijgen steeds een vrijstelling van de successierechten op de eerste schijf van:
|
€ 15.000
|
Alle anderen krijgen een vrijstelling van successierechten op de eerste schijf van:
|
€ 1.250
|
Iedere erfgenaam met minstens 3 kinderen onder de 21 jaar krijgt een vermindering per kind onder de 21 jaar (met een maximum van € 62 per kind) van:
|
2%
|
Voor de langstlevende en de wettelijk samenwonende worden deze cijfers verdubbeld:
4% per kind onder de 21 jaar met een maximum van € 124 per kind.
|
|
Kinderen onder de 21 jaar krijgen voor elk vol jaar tot hun 21ste een bijkomende vrijstelling van:
|
€ 2.500
|
De langstlevende krijgt een bijkomende vrijstelling die gelijk is aan de helft van de bijkomende vrijstellingen die de gemene kinderen onder de 21 samen krijgen.
|